De volledige naam van Caesar is Gaius Julius Caesar en hij werd geboren op 13 juli 100 v. Chr, in Subura. Subura was één van de dichtbevolkte wijken van Rome. Hij was de zoon van Gaius Julius Caesar en Aurelia Cotta. Zijn vader kwam niet verder dan praetor, dat is een Romeinse stadhouder. Maar zijn oom Sextus Julius Caesar, aangetrouwde oom Gaius Marius, grootvaarder Lucius Aurelius Cotta maior, oom Lucius Aurelius Cotta minor en de vader van zijn grootmoeder, Quintus Marcius Rex, behaalden allemaal de functie van consul.

 

Zijn vader was zo druk met werken, dat Caesar door zijn moeder werd opgevoed. Dit deed zij heel erg goed. Toen Caesar ongeveer 10 was, kreeg hij les van Marcus Antonius Gnipho. Marcus Antonius Gnipho was een bekende specialist in de Griekse en Latijnse taal. Ook leerde Caesar paardrijden, zwemmen en zwaardvechten. 

 

Caesar leek al jong aanleg te hebben om goed te kunnen spreken in het openbaar en daarom zal hij dan ook vaak naar het Forum Romanum zijn gegaan, om naar de teksten die, in een Romeinse preekstoel, voor groepen werden voorgelezen te kunnen luisteren. Op 15 maart 85 v. Chr. heeft hij de toga virilis ontvangen van zijn vader. De toga virilis is het teken van volwassenheid. Maar nog voordat Caesar 16 was, overleed zijn vader onverwacht en hierdoor werd hij pater familias met de patria potestas. Dit betekend dat hij het absolute gezag had over alle leden van zijn familie, maar zijn moeder had in de praktijk toch nog veel invloed op hem. 

 

 

 

In 84 v. Chr. werd Caesar voorgedragen als flamen Dialis. De flamen Dialis is de priester van Jupiter en de meest sacrale, oftewel heilige, persoon van Rome. Hij verbrak zijn verloving met de dochter van een ruiter en trouwde met Cornelia Cinna minor, wie de dochter is van Lucius Cornelius Cinna. 

 

In 69 v. Chr. was Caesar quaestor. Een quaestor is een penningmeester. In 67 v. Chr. was hij curator van de Via Appia. Een curator is een persoon die door de rechter is aangewezen het beheer te hebben over iets. En ook in 67 v. Chr. trouwde hij met Pompeia Sulla.

 

In 64 v. Chr. werd hij ook de iudex quaestorius, het Latijns voor rechter. In 63 v. Chr. werd hij tot pontiex maximus gekozen, wat betekend dat hij een hoge priester was en het jaar daarop werd hij verkozen als praetor. In 61 v. Chr. werd hij als propraetor naar Hispania Ulterior gestuurd, dat is een gebied dat hij als quaestor al vaker bezocht had.

 

Later zette Caesar zijn zinnen op het consulaat en het lukte hem dan ook, hij werd een consul. Na zijn consulaat werd hij aangesteld als proconsul van Gallia en Illyria. Dit was voor 5 jaar.  

 

Ook werd Caesar door de senaat als dictator voor een periode van 10 jaar benoemd. De opdracht die hij mee kreeg was de Republiek te herstellen. 

 

Zoals onder het kopje Brutus te lezen is, was er een complot tegen Caesar. Volgens de bronnen waren er wel veertig tot zestig samenzweerders, die hun complot op 15 maart, datzelfde jaar nog, wilden uitvoeren. Op de dag dat Caesar naar de senaat wilde gaan, werd hij opgehouden, door zijn vrouw Calpurnia Pisonis, want zij had een droom gehad waarin een slecht voorteken te zien was en ze probeerde hem te overtuigen niet te gaan, maar dit lukte niet. Toen Caesar naar de senaat kwam, vielen de samenzweerders hem aan en Caesar riep: 'Vanwaar dit geweld?'. Hij gebruikte zijn griffel als wapen en stak die in de arm van Casca, die zijn broer te hulp riep. Toen zag Caesar dat Brutus ook bij de samenzweerders hoorde, zou hij hebben gezegd: 'Et tu, Brute?' ('Ook gij, Brutus?') of 'και συ τεκνον;' ('Ook jij, kind?'). Het Griekse citaat zou beter kunnen, omdat de 'edelen' in die tijd Latijn als plat beschouwden en Grieks spraken, maar het kan ook zo zijn geweest dat hij niks heeft gezegd. Daarna bedekte hij zijn gezicht met zijn toga en onderging 23 dolksteken. De samenzweerders waren met zovelen, dat zij zelfs elkaar verwondden. 

 

Enkele dagen na de moord op Caesar organiseerde men en uitvaartplechtigheid voor hem op het Forum Romanum.